Het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, oftewel het IVRPH of het VN-verdrag Handicap. Een hele mond vol, maar ook een hele grote taak voor Nederland. En, voor mij als jurist, een ontzettend belangrijk proces om te volgen. Deze zomer gebeurt er weer van alles rond het VN-verdrag Handicap, namelijk bij het VN-comité in Genève. Op deze pagina vindt je een overzicht van informatie over de werking van het verdrag in Nederland en het toezicht daarop.
Het VN-verdrag Handicap in Nederland
De tekst van het VN-verdrag Handicap werd in december 2006 aangenomen door de VN. Een bijzondere tekst, welteverstaan, omdat dit de eerste verdragstekst is die volledig met ervaringsdeskundigen is opgesteld. Niet dat er totaal geen vrouwen betrokken zullen zijn geweest bij het vrouwenrechtenverdrag, maar nog nooit was het zó belangrijk in een verdrag dat de mensen met een handicap zelf en hun organisaties, deel waren bij het maken van de tekst. Nederland sloot zich ook al direct aan bij het verdrag, met ondertekening.
Echte inwerkingtreding van het verdrag liet echter nog lang op zich wachten. Daar is in Nederland namelijk ratificatie voor nodig. Een juridische en politieke procedure, die er kortgezegd op neerkomt dat er een wet gemaakt wordt waarin staat “dit verdrag geldt nu voor ons”. Die ratificatie kwam er in 2016, waarna het verdrag op 14 juli 2016 officieel in werking trad.
Hoera, nu zijn we er!… of, toch niet? Het VN-verdrag Handicap geeft allerlei kaders voor waar de Staten die Partij zijn, dus landen zoals Nederland waar het verdrag geldt, voor moeten zorgen. Denk aan het verbod op discriminatie, vrije woonplaatskeuze, recht op mobiliteit, onderwijs en werk. Maar hoe dat er in de praktijk uitziet, zal natuurlijk per land verschillen. En dus zijn de normen in het verdrag vrij vaag. Er staat niet “dit moet je doen”, maar vooral “mensen met een handicap moeten mee kunnen doen”. Om dat voor elkaar te krijgen, is nieuwe wet- & regelgeving nodig. We noemen dat implementatie. En, dat duurt even!
Verdiepende informatie over de algemene bepalingen van het Verdrag lees je op deze pagina van Nick Bootsman.
Toezicht op implementatie
Binden aan een verdrag geeft een verplichting om het verdrag ook uit te voeren. Nederland heeft dus een hoop werk te doen voor de implementatie van al die verdragsartikelen. Zowel binnen als buiten Nederland wordt daar toezicht op gehouden. In Nederland gebeurt dit door het College voor de Rechten van de Mens. Buiten Nederland is het VN-comité in Genève verantwoordelijk voor het toezicht. Zij doen dat over alle landen die bij het VN-verdrag Handicap zijn aangesloten.
Dat is een behoorlijke klus, daarom wordt er gewerkt met cycli, waarbij elk land gedurende een paar jaar een cyclus doorloopt. In die cyclus brengt de overheid van het land verslag uit aan het comité, maar wordt ook van de landelijke toezichthouder en van belangenorganisaties voor mensen met een handicap gevraagd hoe zij naar de impementatie kijken. Het Comité kan ook op basis van die verslagen, aanvullende vragen stellen die weer schriftelijk beantwoord worden. Na zo’n 4 tot 5 jaar volgt een hoorzitting. Uiteindelijk schrijft het Comité een advies aan de Nederlandse overheid.
Verdiepende informatie over het Comité lees je op deze pagina van Nick Bootsman.
Hoorzittingen in Genève
Deze zomer, augustus 2024, is de eerste hoorzitting van Nederland in Genève. Voordat het zover is gekomen, zijn er dus al allerlei rapportages uitgebracht en schriftelijke vragen beantwoord. De hoorzitting is in persoon, dus deze keer niet op papier. Ook daar komt weer van alles bij kijken.
Op donderdag 15 augustus wordt de Nederlandse overheid de hele dag aan de tand gevoeld door het VN-comitè. Zij zullen van alles willen weten over hoe de Nederlandse overheid uitvoering geeft en gaat geven aan alle verplichtingen van het verdrag. Daarbij is ook al bekend dat er een aantal thema’s zijn waar het Comité vragen over zal hebben. Ieder(in) schreef daar eind juni al over. De hoorzitting met de Nederlandse overheid is online live te volgen, via VN Web TV.
Voordat de overheid gehoord wordt, gaat het Comité in gesprek met nationale organisaties zoals het College voor de Rechten van de Mens en de delegatie van Ieder(in) met daarin weer verschillende ervaringsdeskundigen en experts. De hoorzitting met deze partijen is besloten, om er zeker van te zijn dat iedereen vrijuit kan spreken. Deze besloten gesprekken met het Comité vinden voor Nederland plaats op 13 augustus.